Brood is tegenwoordig behoorlijk spreekwoordelijk de lul. Een x aantal bestsellers zijn verschenen waarin het advies luidt brood niet meer te eten. Er is nu een grote beweging ontstaan waarin men gezamenlijk gal spuwt over brood. Brood staat symbool voor alles wat slecht en verdorven is en angst is nu de strekking. Maar is deze gezaaide angst terecht? Moeten we brood mijden uit ons voedingspatroon?

Broodvrij eten is een hype

Broodvrij eten is simpelweg ook gewoon een hype. We moeten niet vergeten dat voeding ook gewoon een modeverschijnsel is waarin hypes aan de orde van de dag zijn. Zoals pokemon plaatjes vroeger een hype waren is brood de schuld geven van alles nu een hype. Zo simpel werkt het. Door de jaren heen is dat altijd zo gegaan. Na brood zal er een nieuwe product de schuld krijgen. Grote kans dat bananen volgende maand flink op hun flikker gaan krijgen.

Brood bevat nutriënten

Hoewel ik niet een diëtist ben die zwaaiend met zijn vinger op de bühne staat wil ik toch kort even benoemen wat er qua voedingsstoffen in brood zit. Dit om aan te geven dat brood oprecht een toevoeging kan zijn aan jouw voedingspatroon. Brood levert voedingsstoffen zoals koolhydraten (zetmeel), eiwitten, weinig vetten en voedingsvezels. Daarnaast een hoop B-vitamines en mineralen en dat gezamenlijk maakt brood tot een product met een hoop toegevoegde waarde. Broodvrij eten betekent dat je bepaalde nutriënten niet binnenkrijgt en die dus uit andere product of productgroepen moet halen. Dat kan alleen moet je goed weten welke keuzes je dan moet maken (1-2).

Is brood een dikmaker?

Als mensen teveel eten komen ze aan en als mensen te weinig eten vallen ze af. Zo simpel is het. De wetten van moeder natuur waar niet aan valt te tornen. Er is geen enkel wetenschappelijk bewijs dat mensen van brood dik zouden worden (1). Brood is dus geen dikmaker. Brood kan wel een dikmaker zijn als je er zoveel van eet waardoor je uiteindelijk meer eet dan je nodig hebt. Maar dat kan ook via andere producten.

En gluten in brood?

Het overgrote deel van de bevolking kan prima tegen gluten. Een klein percentage van de bevolking kan echter wel milde tot zeer ernstige klachten krijgen bij gluten. Het gaat dan om mensen met coeliakie (4) (gluten intolerantie) en mensen met een glutensensitiviteit (3,5) (overgevoeligheid voor gluten). Maar het gaat hier om een percentage van ongeveer 0,5% van de bevolking (6-9). Daarnaast bestaat er ook nog een allergie voor tarwe. Men reageert slecht op de eiwitten uit tarwe. Een tarwe allergie is overigens iets anders dan een glutenintolerantie. Kern van het verhaal is dat het alarmerende geluid dat we allemaal brood moeten vermijden totaal niet klopt. Er wordt ons een broodvrij bestaan aangepraat terwijl in de meeste gevallen dit helemaal niet van toepassing is.

Conclusie

Dat brood zo zwaar onder vuur ligt is in de meeste gevallen onterecht en vooral zo onnodig. Brood zelf is geen dikmaker en dat er allerlei gezondheidsproblemen ontstaan is in de meeste gevallen simpelweg niet waar. Voor een select groepje kan brood wel schadelijk zijn. Het gaat hier echter om een klein percentage en dus niet de gehele bevolking. De meeste mensen kunnen brood prima in hun voedingspatroon blijven behouden. De nutriënten in brood zijn nuttig en kunnen een goede toevoeging zijn aan een voedingspatroon.

Bronnen

  1. Whitney E, Rolfes, SR. Understanding Nutrition. Twaalfde druk.P.50-P.51
  2. Catsberg, C.M.E., Kempen-van Dommelen, G.J.M. Levensmiddelenleer. Nijmegen. Hbuitgevers 2008. P.130
  3. Nijeboer, P et al. Non-celiac Gluten Sensitivity. Is it in the Gluten or the Grain? Journal of Gastrointestinal and liver Diseases. 2013. Beschikbaar via: http://www.jgld.ro/2013/4/12.pdf Geraadpleegd op 22-11-2015
  4. Rubio-Tapia et al. ACG Clinical Guidelines: Diagnosis and Management of
    Celiac Disease. Practice Guidelines. 2013. Beschikbaar via: http://gi.org/wp-content/uploads/2013/05/ACGGuidelineCeliacDiseaseMay2013.pdf Geraadpleegd op 22-11-2015
  5. Catassi et al. Non-Celiac Gluten sensitivity: the new frontier of gluten related disorders. Nutrients. 2013. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3820047/ Geraadpleegd op 22-11-2015
  6. AGA Institute Medical Position Statement on the Diagnosis and Management of Celiac Disease. Gastroenterology. 2006. Beschikbaar via: http://www.gastrojournal.org/article/S0016-5085(06)02226-8/abstract Geraadpleegd op 22-11-2015
  7. Bizzaro N, Tozzoli R, Villalta D, et al. Cutting-edge issues in celiac disease and in gluten intolerance. Clin Rev Allergy Immunol. 2012. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/21181303 Geraadpleegd op 22-11-2015
  8. Rubio-Tapia A, Ludvigsson JF, Brantner TL, Murray JA, Everhart JE. The prevalence of celiac disease in the United States. Am J Gastroenterol. 2012. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/22850429 Geraadpleegd op 22-11-2015
  9. Maag Lever Darm Stichting. Onze darmen in feiten en cijfers. 2015. http://www.mlds.nl/nieuws/actualiteiten/1320/onze-darmen-in-feiten-en-cijfers/ Geraadpleegd op 22-11-2015
  10. Sapone A, Bai JC, Ciacci C, et al. Spectrum of gluten-related disorders: consensus on new nomenclature and classification. 2012. Beschikbaar via: http://www.biomedcentral.com/1741-7015/10/13 Geraadpleegd op 22-11-2015
  11. Voedingscentrum. Eerlijk over eten. Beschikbaar via: http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/tarweallergie.aspx Geraadpleegd op 22-11-2015