Brood is momenteel te vinden in het verdomhoekje. Bestsellers zijn verschenen, publicaties komen tevoorschijn en er wordt gepredikt dat brood een slecht karakter heeft. Brood maakt meer kapot dan je lief is. Althans dat is een wijdverspreide mening. Tijd om het onderwerp brood nader toe te lichten. Heeft brood echt zo’n slecht karakter of moet er enige nuance worden aangebracht?

Is brood een dikmaker?

De energiebalans is dé bepalende factor als het gaat of we aankomen ja of niet. Het is volstrekte onzin om brood daarvan de schuld te geven. Of we aankomen ja of niet wordt bepaald door de hoeveelheid calorieën die we structureel consumeren. Dat is leidend en dat is de uiteindelijke dikmaker. Iemand neemt een overschot aan calorieën (positieve energiebalans) en komt daardoor aan. Of de calorieën uit brood komen, uit melk of uit snoep doet dan niet terzake. Natuurlijk bevat het ene product meer voedingsstoffen dan het andere, maar dat is een ander verhaal (1).

Zijn gluten in brood slecht?

Als het gaat over gluten in brood dan hebben we het over specifieke eiwitten die in bepaalde granen voorkomen. Bekende graansoorten met gluten zijn tarwe, rogge, spelt en gerst bijvoorbeeld. Graansoorten die geen gluten bevatten zijn bijvoorbeeld rijst, maïs, amaranth, boekweit en quinoa (2-3). Op dit moment delen veel mensen de opvatting dat gluten voor problemen kunnen zorgen. En bewust of onbewust is angst nu de strekking. Het is echter onterecht dat we massaal bang zijn voor gluten. Wat blijkt? Bij ongeveer 0,5% van de bevolking is het terecht dat ze een angst hebben voor gluten (4-7). Het gaat dan om mensen met coeliakie en mensen met een glutensensitiviteit (8-9). Al moet daarbij wel gezegd worden dat glutensensitiviteit nog niet goed is aangetoond. En de vraag dus is of glutensensitiviteit wel bestaat. Wat wel gezegd kan worden is dat sommige mensen last ondervinden van gluten. Er kunnen vervelende klachten ontstaan of zelfs levensbedreigende (4-10). Het geldt echter niet voor de hele bevolking.

Brood bevat voedingsstoffen

Brood is een product met een hoge nutriëntdichtheid. Dat betekent dat er in brood veel nuttige voedingsstoffen zitten. In brood zitten koolhydraten (zetmeel), eiwitten, iets van vet en daarnaast voedingsvezels. Verder zit er in brood een aantal B-vitamines en mineralen. Hoewel je deze voedingsstoffen ook uit andere producten kan halen vereist het toch een oplettendheid wanneer iemand besluit om broodvrij te gaan eten. Iemand moet goed weten welke alternatieven er dan genomen moeten worden om toch aan de voedingsstoffen te komen (11-12). Daarnaast is besloten om jodium aan het bakkerszout toe te voegen om te voorkomen dat mensen jodium deficiënties krijgen. Als iemand besluit broodvrij te gaan eten betekent dat wellicht dat iemand te weinig jodium binnenkrijgt. Dat zou dan op een andere manier moeten worden ingenomen.

Conclusie

Brood heeft op dit moment een slecht karakter en daar moet nuance in worden gebracht. Ten eerste is het volstrekte onzin dat brood als dikmaker wordt gezien. De energiebalans is dé bepalende factor als het gaat of we aankomen ja of niet. Dus de hoeveelheid calorieën die we aan het einde van de dag binnenkrijgen. De gluten waar we angstig voor zijn kunnen voor bepaalde mensen ook daadwerkelijk slecht zijn. We praten dan echter over een klein percentage van de bevolking. De meeste mensen ondervinden geen klachten. Als laatst moet gezegd worden dat brood een product is met de nodige voedingsstoffen. Brood kan daardoor een product zijn dat helpt om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen. Broodvrij eten kan wel alleen moet de persoon dan goed weten welke alternatieven hij zou moeten nemen.

Bronnen

  1. Whitney E, Pinna K, Rolfes S.H. Understanding. Wadsworth: Cengage Learning; 2009. P. Chapter 8
  2. Kempen-van Dommelen G.J.M, Catsberg C.M.E. Levensmiddelenleer. Baarn; Hbuitgevers; 2008. P.116
  3. Voedingscentrum. Eerlijk over eten. Encyclopedie. Graan en graanproducten. Beschikbaar via: http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/granen-en-graanproducten.aspx Geraadpleegd op 29-12-2015
  4. AGA Institute Medical Position Statement on the Diagnosis and Management of Celiac Disease. Gastroenterology. 2006. Beschikbaar via: http://www.gastrojournal.org/article/S0016-5085(06)02226-8/abstract
  5. Bizzaro N, Tozzoli R, Villalta D, et al. Cutting-edge issues in celiac disease and in gluten intolerance. Clin Rev Allergy Immunol. 2012. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/21181303
  6. Rubio-Tapia A, Ludvigsson JF, Brantner TL, Murray JA, Everhart JE. The prevalence of celiac disease in the United States. Am J Gastroenterol. 2012. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/22850429
  7. Maag Lever Darm Stichting. Onze darmen in feiten en cijfers. 2015. http://www.mlds.nl/nieuws/actualiteiten/1320/onze-darmen-in-feiten-en-cijfers/
  8. Rubio-Tapia et al. ACG Clinical Guidelines: Diagnosis and Management of
    Celiac Disease. Practice Guidelines. 2013. Beschikbaar via: http://gi.org/wp-content/uploads/2013/05/ACGGuidelineCeliacDiseaseMay2013.pdf
  9. Nijeboer, P et al. Non-celiac Gluten Sensitivity. Is it in the Gluten or the Grain? Journal of Gastrointestinal and liver Diseases. 2013. Beschikbaar via: http://www.jgld.ro/2013/4/12.pdf
  10. Catassi et al. Non-Celiac Gluten sensitivity: the new frontier of gluten related disorders. Nutrients. 2013. Beschikbaar via:http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3820047/
  11. Whitney E, Rolfes, SR. Understanding Nutrition. Twaalfde druk.P.50-P.51
  12. Catsberg, C.M.E., Kempen-van Dommelen, G.J.M. Levensmiddelenleer. Nijmegen. Hbuitgevers 2008. P.130